Lift

 LIFT (10 punten)

De lift betreft het eerste moment dat de hond contact maakt met de schapen en ze in beweging zet. Het is ondanks zijn korte duur, toch een zeer belangrijk onderdeel van de run. Er wordt wel gezegd dat op de lift een wedstrijd gewonnen of verloren wordt: zijn de schapen door een te ruwe lift onrustig geworden, dan is het zeer moeilijk ze nog kalm te krijgen. Dat betekent vaak dat op andere onderdelen veel punten verloren worden. Het doel van de lift is dat de hond de schapen op een rustige en doeltreffende wijze in beweging zet, in de richting van de fetchpoort.
Te weifelend opdrijven kan bestaan uit:
• te lang stilstaan zonder afdoende druk uit te oefenen op de schapen
• heen en weer flanken in plaats van recht op de schapen af te lopen.
Krijgt de hond ze ondanks weifelend gedrag toch in beweging dan verliest hij minder punten. Cirkelt de hond om de schapen, dan maakt hij een cross. Dit kost elke keer 5 punten, los nog van de aftrekpunten vanwege een niet voldoende kordate lift.
Te wild op de schapen ingaan kan tot 10 aftrekpunten leiden, zeker als de hond het groepje schapen uiteen doet spatten. Komt de hond te wild in, maar is hij nog wel goed onder controle van de handler – bijvoorbeeld doordat hij prompt op een down-commando reageert – dan verliest hij minder punten. Lopen de schapen zonder druk van de hond richting fetchpoort – bijvoorbeeld omdat er “trek” is die kant op, d.w.z. dat de schapen een bepaalde richting op gaan omdat ze denken daar veiligheid te vinden – dan leidt dit niet tot aftrekpunten, tenzij de hond echt het contact met de schapen verliest.

Aftrekpunten:
• Een hond die schapen te weifelend opdrijft, ze te plotseling aan het rennen brengt of ze niet in de goede richting drijft, verliest punten.
• Ook een hond die extra commando’s nodig heeft alvorens hij de schapen benadert, verliest punten.
• Het niet opvolgen van opdrijfcommando’s.
• Om de schapen heen cirkelen.
• Te wild op de schapen ingaan.
• Als de hond het contact met de schapen verliest.

Diskwalificatie:
• Bijten of jagen
• Als één of meerdere schapen het parcours verlaten (bv de opzetpen inspringen)